Voor dag en douw uit de veren, om bij het eerste daglicht op de stek te zijn en dan te vissen tot een uur of negen en hierna de huiselijke koelte weer op te zoeken. De wekker loop daarom ook ruim voor vijf uur af, au dat doet wel even pijn.
Maar ik ben inderdaad met het eerste daglicht op de stek. Eerst maar een pen en wat mais tegen de plompen aanleggen in hoop zo een eerste vis te vangen. Maar jammer genoeg leverde dit erg weinig actie op. Het duurde zeker anderhalf uur voordat ik enig activiteit waarnam. Niet veel later zakte de dobber mooi weg.... en haakte ik een hele flinke brasem.
Zo rond zeven uur in de ochtend begon het al flink warm te worden en gooide ik wat broodkorsten in de plompvelden langs mijn kant. Het was wel vroeg, maar niet veel later begon er dan toch een karper te happen naar de korsten. Hij (of zij) zwom steeds weg van waar mijn haakaas lag, maar op zeker moment wordt mijn kortst dan toch zonder argwaan naar binnen gezogen. De dril tussen de plompen is stevig maar kort, zoals het hoort. Er ligt een mooie schubkarper op de mat waar ik erg blij mee ben. Het is inmiddels flink warm, dus de vis mag snel weer zwemmen. Hierna blijven de plompen in mijn oever leeg van karper, wat mij met dit weer eigenlijk wel verbaasd. Als ik om negen uur naar huis rijdt, is het inmiddels al 30 graden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten